De gouden eeuw van het Franse motorrijden

De gouden eeuw van het Franse motorrijden
De eerste motorfiets die als zodanig werd beschouwd, werd gebouwd door Hildebrand in 1892, maar al in 1855 werden pogingen gedaan om een fiets te motoriseren.
In 1885 monteerde de Duitse Gottlieb Daimler een motor op een houten fiets en bouwde de Britse Edward Butler een prototype van een metalen motorfiets.
In 1896 bouwden de gebroeders Werner, Fransen van Russische afkomst, een bromfiets die nog een crankstel had.
Ze doopten hun model de 'motocyclette': de Franse motorfiets was geboren. Franse fabrikanten, die profiteerden van de technologische voorsprong die met name de Dion en Bouton hadden genomen met hun eencilindermodellen, waren aan het eind van de 19e eeuw bijzonder productief en elke rijwielhandelaar begon met het bouwen van motorfietsen. Er ontstonden honderden fabrikanten zoals Buchet, Clément, Aster, Alcyon, Peugeot en René-Gillet en de stoffige wegen van Frankrijk werden gevuld met motorfietsen en driewielers.
De Franse motorfiets had een stadium bereikt dat veel verder ging dan dat van louter mechanische nieuwsgierigheid, en in 1900 passeerden de gebroeders Werner de symbolische mijlpaal van duizend geproduceerde motorfietsen.
Pas in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog kreeg de motorfiets zijn vrijwel definitieve vorm, met kettingaandrijving als norm. Het nieuwe voertuig verbeterde in de loop der jaren en werd vanaf de jaren 1930 een betaalbare en populaire machine; de motor ontwikkelde meer vermogen voor een gegeven cilinderinhoud en verbeterde technisch; voor- en vervolgens achtervering werden wijdverspreid. Dit rijk geïllustreerde boek schetst de hele geschiedenis van de Franse motorfiets vanaf het begin tot de gouden eeuw van de naoorlogse modellen.